Omgekeerde bewijslast, wat houdt dit in?
Misschien herinnert u het zich nog, de #SECO helpt-actie tijdens de coronaperiode? Om onze relaties te helpen met prangende vragen riepen we de Webinar-actie in het leven. Deze actie is een groot succes gebleken! We hebben aardig wat vragen ontvangen én behandeld in 1 op 1 Webinars en telefoongesprekken.
Uit de verzoeken die wij ontvingen hebben we één vraag opvallend vaak ontvangen.
“Per 1 januari 2022 treedt de Wet Kwaliteitsborging (WKB) voor het bouwen in werking voor CC1-projecten. Nu blijkt dat op CC2 en CC3 projecten tevens de omgekeerde bewijslast in werking treedt. Vraag is echter, wat houdt dit in en wat zijn de consequenties voor mij als opdrachtnemer of opdrachtgever cq gebruiker?”
Reden voor ons om deze vraag dan ook centraal te behandelen.
Hoe werkt het nu?
In afwijking van de algemene aansprakelijkheidsregel is het nu zo dat de aannemer niet aansprakelijk is voor gebreken die de opdrachtgever bij oplevering had moeten ontdekken. Dit maakt dat een eindoplevering voor iedere eindgebruiker, maar vooral voor iemand met een niet technische achtergrond behoorlijk spannend is. Wat als ik straks iets over het hoofd heb gezien? Deze zorg maakt dat wij als kwaliteitsborger nu al veelvuldig ingezet wordt om tijdens het ontwerp- en uitvoeringsproces al onafhankelijk de kwaliteit te borgen. Met de invoering van de WKB wordt er een nieuw lid 4 toegevoegd aan artikel 7:758 BW, waardoor alle aannemers na invoering van de WKB op 1 januari 2022 te maken krijgen met het principe van ‘omgekeerde bewijslast’, dus ook voor gevolgklassen CC2 en CC3!
Principe van omgekeerde bewijslast
Volgens het standaard recht ben je onschuldig tot het tegendeel is bewezen, maar volgens het principe van de omgekeerde bewijslast is dat precies andersom. Bij gebreken na oplevering gaat de wet er in de nieuwe situatie vanuit dat de aannemer daarvoor verantwoordelijk is, tenzij hij aannemelijk kan maken dat hij niet voor het gebrek verantwoordelijk gehouden kan worden. Dit geldt ook voor gebreken die bij oplevering niet ontdekt zijn en ook, wanneer ze op dat moment in principe wel ontdekt hadden kunnen worden.
Wat zijn de gevolgen?
De aannemer wordt volledig verantwoordelijk gehouden voor alle gebreken waarvan hij niet kan aantonen dat hij zich aan alle wettelijke eisen en regels heeft gehouden. Ook al zou hij er in basis niets aan kunnen doen. Hij moet zich er dus niet enkel van zeker stellen dat het bouwontwerp deugt, maar ook de bewijslast kunnen weerleggen omdat daadwerkelijk aan te tonen. Ook voor de opdrachtgever kan het vervelend uitpakken indien de aannemer de kwaliteit onvoldoende heeft aangetoond, aangezien het gebouw dan niet in gebruik genomen mag worden. Een goede voorbereiding én uitwerking is dus voor alle partijen van groot belang.
Welke stappen worden er volgens het nieuwe stelsel genomen?
De aannemers zullen voor start bouw moeten aantonen hoe de kwaliteit vastgelegd gaat worden en achteraf moeten ze kunnen aantonen dat het bouwwerk aan alle eisen voldoet.
De aannemers zullen de nodige administratie moeten bijhouden in een kwaliteitssysteem en alle kritieke stappen en keuzes die worden gemaakt zullen moeten worden vastgelegd. Indien er tijdens de bouw wordt afgeweken van het plan, dan zal bijvoorbeeld opnieuw moeten worden aangetoond dat de gekozen oplossing voldoet aan het bouwbesluit. Deze documentatie dient niet alleen zorgvuldig te gebeuren, maar dient dusdanig opgebouwd te zijn dat eenvoudig bewezen kan worden dat het gebrek een aannemer niet aan te rekenen valt, omdat bijvoorbeeld het gebrek voortvloeit uit een ontwerpfout.
Het consumentendossier
De WKB sorteert hier al op voor bij gevolgklasse CC1 middels het verplicht opstellen van een consumentendossier. Uit dit zogenaamde consumentendossier moet naar voren komen wat de opdrachtgever heeft gevraagd en wat de aannemer daadwerkelijk heeft geleverd. Daarnaast moet aantoonbaar gemaakt worden dat het geleverde voldoet aan hetgeen overeengekomen, bijvoorbeeld door verklaringen en garanties van leveranciers of onafhankelijke kwaliteitsborgers welke toegelaten zijn door de wetgever. Verder dient hierin het opleverdossier te worden opgenomen en dient de aannemer met het dossier te kunnen bewijzen voor gedurende 20 jaar, dat een mogelijk vermeend gebrek uit het ontwerp voortvloeit, maar geen uitvoeringsfout is.
Als aannemer kan je voor de gevolgklassen CC2 en CC3 voor dezelfde methodiek kiezen, middels inzet van een onafhankelijke kwaliteitsborger als Seconed.
Voordelen
Deze nieuwe werkwijze dwingt niet alleen de aannemer, maar ook leveranciers om na te denken over een nieuwe manier van vastleggen en het aantoonbaar maken van de geleverde bouwkwaliteit. Door dit proces eens goed onder de loep te nemen zien wij dat er efficiëntere ontwerp- en bouwprocessen ontstaan, ruimte ontstaat voor gebruik van nieuwe of andere materialen, innovaties en constructieve samenwerkingen tussen bouwpartners en de externe kwaliteitsborger.
#SECO helpt
Voor veel partijen is dit een spannende ontwikkeling, maar voor Seconed al ruim 14 jaar corebusiness. Wij helpen u graag door middel van informatieve blogs over dit onderwerp, door persoonlijk met u in gesprek te gaan en door het draaien van pilotprojecten. Hierbij kunnen wij u helpen bij de implementatie van deze nieuwe wet, de hieruit voortvloeiende nieuwe werkwijze en onafhankelijke borging van uw bouwkwaliteit.
Seconed, uw partner in beter bouwen!